Wie heeft van zijn vader geleerd een man te worden/te zijn? Het aantal mannen dat daarop volmondig ‘ja’ zegt is klein. Het drama van de moderne man is zijn afwezige vader en de weinige rolmodellen. Luister naar het openhartige verhaal van Jos.
Mijn eerste voorbeeld is dood. In vrede heb ik afscheid van hem genomen. Mijn pa. Vanaf dat moment stond ik er alleen voor. Ja, ik heb broers, vrienden, films, boeken waarmee ik me kon identificeren wat betreft man zijn. Maar nu is hij die mij heeft verwekt overgegaan. Ik was hem al langer kwijt. Ik had hem al vrij lang uit mijn aandachtsfeer gebannen. Totdat ik hem weer vragen ging stellen en hij me antwoord gaf. Dat hebben we nog kunnen doen samen. Na zijn overgaan moest ik het vooral zelf uitvinden wat het betekent om man te zijn. En toen was ik al 47 jaar oud. Had ik me er voor die tijd mee beziggehouden? Nee, niet echt. Het was het aantal jaren daarvoor wel wakker gemaakt in een familieopstelling. Toen ik mijn vader opstelde, als laatste van al mijn familieleden. Toen kwam er een boosheid naar boven die ik blijkbaar diep had weggestopt. Ik begreep vanaf dat moment dat hij een belangrijkere rol in mijn leven speelde dan ik voor mogelijk had gehouden. En vanaf dat moment ben ik mijn rol als zoon, als vader en als man gaan onderzoeken. Daarvoor hield ik me daar niet direct mee bezig. Ik was gewoon in een mannenlichaam geboren. Punt.
Vrouwentaken
Er was mij nooit verteld welke taken, kwaliteiten, houding en vaardigheden bij man zijn horen. Dat een man bijvoorbeeld totaal iets anders is dan een vrouw. Als jongeman van een jaar of achttien beschouwde ik mijn vriendinnen als gelijke. Dat was sowieso de nieuwe houding van mannen naar vrouwen. Dat ze gelijken waren. En niet vooral moeders zouden worden die hun kinderen opvoeden en het eten klaarmaakten. Dat was niet van onze tijd. Dat waren onze moeders. Onze vriendinnen waren gelijk. En zo begreep ik, was ik ook niet de man die mijn vader was. De man die buitenshuis het werk deed en in huis ging zitten wachten tot het eten klaar was. Hij hoefde ook niet af te wassen. In mijn jeugd veranderde dat. Er werd van mij ook verlangd dat ik vrouwentaken ging doen. En dat vond ik meer dan normaal. Ik droeg mijn haar per slot van rekening ook lang. Wij jonge mannen en vrouwen waren vooral gelijk. Hoe dat er verder uitzag moest nog worden uitgezocht. Zo waren we binnen onze vriendenkring nog niet toegekomen aan de vrije liefde. Dat was een stap te ver blijkbaar. Onze vriendinnen waren een soort van kameraden en daar ging je niet mee naar bed. Dat was overigens wel iets waar ik me mee bezig hield. Hoe dat in zijn werk ging? Maar dat zocht ik buiten de vriendenkring. Dus op feestjes maakte ik contact met meisjes die niet per se bij onze kring hoorden. En daar zoende je dan mee. Na zo’n feestje. Ik heb nooit van iemand les gehad daarin. Dus hoe je een meisje diende te benaderen, hoe daarmee om te gaan. Niet op school, niet van mijn vader, niet van mijn oudere broer. Het enige dat er op dat gebied bestond was de tv. Daar had je vooral Nederlandse programma’s die mannen min of meer als sukkels lieten optreden. Of je had Amerikaanse films waarin mannen als helden fungeerden die het kwaad bestreden en vrouwen in bescherming namen tegen indianen, bankrovers, seriemoordenaars, buitenaardse wezens, King Kong en meer van die types. Dat waren zo’n beetje onze voorbeelden.
Antiheld
Een van die mediavoorbeelden was de antiheld James Dean in de film ‘Rebel Without a Cause’. In die film worstelt de jonge Jim Stark (gespeeld door James Dean) met zijn identiteit als jongeman. Omdat zijn vader niet thuis geeft bij dat onderzoek, zoekt hij zijn grenzen elders, waardoor hij zich laat uitdagen tot een levensgevaarlijk spel door met auto’s in volle vaart af te rijden op een afgrond. Wie het laatst uit de oude auto springt is de held. Een van zijn vrienden komt daarbij om het leven. Wat hij echter mist en waardoor hij zich tot dit spel laat verleiden is zijn vaders aandacht. Hij vraagt zijn vader herhaaldelijk: ‘What do you do when you have to be a man?’ Hij krijgt er geen antwoord op, waarschijnlijk omdat zijn vader dat ook niet wist.
Ik zag de jongere broers van mijn vader zich als een James Dean gedragen. Amerikaanse auto’s, sigaretten en meisjes in petticoat. En daar straalde een opwindend soort vrijheid vanaf. Een vrijheid die Europa niet kende. Het oude Europa kwam er na de Tweede Wereldoorlog mee in aanraking toen al die Amerikaanse jongemannen terugkeerden naar het land van hun voorouders. Een vrijheid die het onmogelijke mogelijk maakte. Die aanstekelijke vrijheid waarin alles mogelijk is heb ik als kind gevoeld bij mijn ouders. Dat die vrijheid op grenzen stuitte was niet ingecalculeerd. Maar dat is een ander verhaal. Als jongetje en later als jongvolwassene werd ik volkomen opgenomen in de Amerikaanse droom, inclusief de afwezigheid van vaders. Wij keken als jongens dus vooral naar Amerika. We luisterden naar de muziek en keken naar de films. En dat beïnvloedde ons denken en onze houding. En die werd naarmate we ouder werden zeer anti-Amerikaans. Maar ook dat is een ander verhaal.
Vader-zoonrelaties
Binnen onze cultuur zit een gapend gat als het over de vader-zoon relatie gaat. Ik ben het zelf uit gaan zoeken door er vooral over te lezen. Meer was er eigenlijk niet. Tot die keer dat ik de familieopstelling deed. Het was tijdens mijn opleiding bij de school voor sjamanisme waar ik met de tribale culturen van onze wereld in aanraking kwam en ik een ander soort vader en een andere cultuur leerde kennen. Een die helder de sociale verhoudingen in acht hield. Culturen die meer matriarchaal dan patriarchaal waren georiënteerd. Waar jongens werden geïnitieerd om man te worden. Die ontdekking maakte veel los in mij. Meer dan ik voor mogelijk had gehouden. Het liet me inzien wat wij in onze westerse cultuur zijn kwijtgeraakt; een cultuur die zichzelf had uitgeroepen tot de meest verheven boven alle andere culturen die ooit hadden bestaan. En was het niet Amerika dat de motor werd voor de ongebreidelde lust tot ondernemen en die niet werd ingetoomd door de oudere meer bedachtzame generaties? Ja. Het waren de mannen en vrouwen die de oversteek hadden gemaakt om zich los te maken van het oude feodale en verstikkende Europa en een land in bezit namen waar alles mogelijk leek. In dat land waren geen beperkingen. In dat land was er overvloed. Dat land nodigde uit om dromen uit te laten komen, vooral die van jezelf. En of dat ten koste ging van anderen deed er niet zoveel toe. Het is binnen de Amerikaanse cultuur een tegenstrijdigheid die aan de ene kant uitnodigt om die vrijheid helemaal te leven en die tegelijkertijd aan alle kanten knelt. En wat heeft mijn mannelijkheid daar mee te maken? Hoe heeft dat mijn mannelijkheid beïnvloed? Mijn ontdekking van de Noord-Amerikaanse indiaanse cultuur bracht me bij deze voor mij alles zeggende sociale code van de Cherokee Nation:
‘A woman’s highest calling is to lead a man to his soul, so as to unite him with the source; her lowest calling is to seduce, separating man from his soul and leave him aimlessly wandering. A man’s highest calling is to protect woman, so she is free to walk the earth unharmed. Man’s lowest calling is to ambush and force his way into the life of a woman.’
Overgave
Na jaren van onderzoek vertolkte deze code precies mijn gevoelens rondom mijn mannelijkheid. Een mannelijkheid die mede gevormd werd in de zeventiger jaren tussen hippies, waar gelijkheid tussen mannen en vrouwen werd nagestreefd, waar geen verschillen tussen de seksen bestond of mocht bestaan. Maar die er wel zijn natuurlijk. Niet de ongelijkheid die ik had gezien in mijn ouderlijk huis, maar de juiste positie van de man ten opzichte van de vrouw en de natuurlijke positie van de vrouw ten opzichte van de man. Dat een vrouw mij naar mijn ziel kan leiden om mij te verenigen met de bron, is iets waar ik mee strijd. Een strijd die ook de strijd was van mijn grootvaders, omdat ze een positie innamen ten opzichte van hun vrouwen die ook aan alle kanten knelden. Zij hadden geleerd dat het tomeloze, wilde en ongebreidelde moest worden gecontroleerd en beheerst met alle middelen die ze van kerk en staat in handen kregen. Die strijd is op vele fronten gestreden. Niet alleen ten opzichte van de vrouwen, maar ook ten opzichte van de natuur en ten opzichte van de oude volkeren die onze voorouders in die verre landen tegenkwamen. Die strijd heeft Amerika getekend en dat gevecht kan ik in mijn genen voelen. Dat gevecht zal ik moeten opgeven om tot overgave aan het vrouwelijke te komen. Dan pas zal ik mijn mannelijkheid ten dienste kunnen te stellen aan de bescherming van vrouwen en daarmee ook aan moederaarde. Dat is de nieuwe man, die zijn vrouwelijkheid in zichzelf kent maar man genoeg is om zijn kracht in te zetten om het vrouwelijke scheppende principe ruimte te geven. De ruimte om volledig vrouw te zijn. Die man wil ik zijn. Een man die mijn vader feitelijk ook was, maar wat ik niet kon zien door alle tegenstrijdige boodschappen die ik als jongen te verwerken kreeg. Hij heeft het niet kunnen leven. Hij gaf het op. Ik kan dat ook doen. Maar ik kan ook mijn innerlijke strijd opgeven en het wel leven voor alle generaties die na mij komen. En dat is wat ik doe, hoe dan ook.
Door Jos Kester
(Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Koorddanser)
Over de foto:
James Dean in de film ‘Rebel Without a Cause’ is een van de meest bekende voorbeelden van zonen die zijn vader vroeg ‘wat doe je als je een man moet zijn’ en er – zoals zovelen – geen antwoord op kreeg.