Mijn huidige motor

Sinds 1987 rijd ik motor. Al die tijd verplaats ik mij op een BMW. Dit is mijn vijfde motorfiets. Ooit begonnen op een R60/5, ben ik via een K100, K75s en een K75RT terechtgekomen bij mijn K1100LT. Van 1991 tot 1998 was dit de absolute topklasse van BMW. Voor mij is het nu ook nog goed genoeg. Het is niet echt een up-to-date motorfiets. Zo heb ik een kaartleeslampje in het dashboard in plaats van een GPS-navigatiesysteem. Met een vermogen van 100 pk en een koppel van 107 Nm ben ik heel goed bediend. De afsluitbare opbergvakken in de toerkuip zijn gewoon handig. De tankinhoudsmeter is wat mij betreft overbodig. Ik ben nu eenmaal al jaren gewend aan het in de gaten houden van de kilometerstand als richtsnoer voor de actieradius. Waarom deze luxe toermotor een sigarettenaansteker heeft is mij een raadsel.
Mijn eerste motor

Mijn eerste motor is een ‘dienstfiets’ van de marechaussee geweest. In de tank zat een speciaal vakje om spulletjes zoals een pen met bonnenboekje op te bergen. Toen ik deze motor had was ik niet in het bezit van een auto en ik heb er zomer en winter mee gereden. Ik trok er geen stenen mee uit de straat, maar met zijn vermogen van 40 pk kon hij nog redelijk meekomen in het verkeer. De topsnelheid was 160 km/h. Dat reed ik nooit, want de tegendruk van de wind blies zowat je hoofd eraf en zorgde voor gigantische kramp in je nekspieren. Dit was een BMW met een traditionele boxermoter inclusief het karakteristieke kantelmoment bij het gasgeven, dat typisch was voor de langsgeplaatste krukas. Bij ‘snel’ accelereren ging het hele gevaarte (voor- en achterkant) een paar centimeter omhoog door de reactie van de cardanas. Dat zag er wel raar uit. Het was hoe dan ook een fijne motor voor een beginner.
Het onderhouden inclusief het uitvoeren van de reparaties was een vast onderdeel van mijn hobby. Van kleppen stellen (nooit links en rechts tegelijk, dat gaat hopeloos mis), de ontsteking afstellen, tot de carburateur afstellen en filters vervangen; alles deed ik zelf. Ik had er speciaal gereedschap voor aangeschaft. Met het BMW-handboek voor de R60/5 plus mijn technische achtergrond en wat logisch nadenken kwam ik een heel eind.
Mijn tweede motor

Van de R60/5 (40 pk) naar de K100 (90 pk) was niets minder dan een revolutie voor mij. Het zelf afstellen van de motor was met deze moderne machine voorbij. Het loonde de investering niet van speciale meetapparatuur en speciaal gereedschap. De topsnelheid lag op 215 km/h en de accelatie van 0-100 km/h ging binnen vier seconden. Dit is de eerste serie BMW-motorfietsen die was voorzien van een vloeistofgekoelde viercilinderlijnmotor met liggende cilinders. Wat er nog niet in zat waren de extra balansassen en ophangingen van rubber bij de handvatten en voetsteunen die later wel bij de K1100-serie zijn opgenomen. Tussen de 110 en 120 km/h trilde je er zowat van af. Gevoelloze voeten en handen waren het gevolg. Er zat niets anders op dan zachter óf harder te rijden.
Mijn derde motor

De K75s heb ik niet zo lang gehad. Het was een hele fijne motorfiets, maar door de zithouding (iets voorover) had ik continu de neiging om te hard te rijden. Mijn ideale motor werd toen een K75RT. Die waren op dat moment slecht verkrijgbaar op de tweedehands markt. De vraag was zo groot dat mijn dealer Gerjo de Jong er maar af en toe een had. Op een gegeven moment was ik toevallig aanwezig toen een eigenaar zijn zeer nette en een jaar oude K75RT inruilde voor een nieuw exemplaar. Binnen een uur had ik zijn vorige motor in bezit.
Mijn vierde motor

De K75RT heb ik letterlijk helemaal op gereden. Na bijna vier ton op de teller was de nieuwigheid er grotendeels wel af: hij zag er echt niet meer uit. Toen er een grote reparatie aan kwam heb ik hem ingeruild voor de K1100LT. Gerjo de Jong probeerde mij nog over te halen om hem te laten repareren: “Jongen, dan ga je op weg naar de vijf ton, en dat wordt alleen maar leuker en leuker.” Tja. Ik was ook wel toe aan een motor met wat meer vermogen. Een K75RT rijdt fantastisch en is zeer comfortabel. Eenmaal op snelheid is bij deze goedmoedige en enigszins gezapige allemansvriend de meeste pit er wel uit. Overigens was de standaard handvatverwarming met twee standen: heet en veel te heet toch wel heel fijn als ik van mijn toenmalige werkgever in Duitsland in de winter naar huis reed.
Mijn droomfiets … ooit

Op dit moment ben ik erg tevreden met mijn K1100LT. Echter, als ik ooit in de gelegenheid kom om een nette R100GS PD Classic (gebouwd van 1989 tot 1996) aan te schaffen, dan ben ik waarschijnlijk helemaal verkocht. Alleen in de kleur zwart. Desnoods maak ik hem zwart 😉 .
Ik hoef niet meer zonodig hard te gaan. Het comfort en de prestaties zijn van de jaren tachtig uit de vorige eeuw. Dat neemt niet weg dat dit zo ongeveer alles biedt wat ik van een motor verwacht. Het zelf sleutelen en afstellen wordt met deze motor ook weer een optie. Kortom: mijn droomfiets. Wat niet op deze foto staat is het supercoole kleine zwarte leren koffertje dat als accessoire geleverd werd op de bagagedrager. Zou dat nog ergens te vinden zijn overigens?
De ongevallen
Ik ben geen brokkenpiloot, maar ik heb ooit eens een fietsster geschept die onverwachts, zonder uit te kijken, de weg overstak. Een flinke botsing en € 1.500 schade aan mijn motor was het resultaat. De fietsster was er met een hersenschudding nog aardig vanaf gekomen. Alhoewel ik er helemaal niets aan kon doen werd ik automatisch als aansprakelijke aangemerkt vanwege de bescherming van voetgangers en fietsers zoals vastgelegd is in artikel 185 van de wegenverkeerswet. Even leek het er op dat het met een sisser zou aflopen, maar een getuige en de fietsster trokken hun aanvankelijk afgelegde verklaring in en zo bleef ik gedesillusioneerd achter met een behoorlijke schadepost. De verleiding is groot om haar profielfoto hier te laten zien. Ik laat dat toch maar achterwege. Ze is namelijk actief in de landelijke politiek.

Een ander ongeval betreft een aanrijding met een ree. Het was januari en in het donker kwamen er ineens een stuk of zeven reeën de weg over in het stiltegebied van Zeewolde. Een van de zeven reeën heeft dat niet overleefd, net als mijn linker koffer. Gelukkig had ik zelf helemaal niets. Dankzij een aantal extra motorrijvaardigheidstrainingen van de KNMV remde ik niet en bleef ik rechtdoor rijden. Dat was mijn geluk op dat moment. Het had ook heel anders kunnen aflopen als ik van schrik wel geremd had of de sprong reeën geprobeerd had te ontwijken. De kosten voor al die trainingen had ik die avond in een seconde en met een enorme klap terugverdiend.
Verder ben ik drie keer (zachtjes) onderuit gegaan met de motor:
- in een file botste ik tegen een auto die plotseling van baan veranderde, zonder enige schade overigens;
- ik had mijn K1100LT pas een week toen ik wilde keren op een helling en dat ging niet goed;
- op een smalle landweg waar ik ook wilde keren lag los zand dat ik niet gezien had. Gelukkig reed ik nog geen 5 km/h.
In ruim dertig jaar motorrijden geen slechte score, al zeg ik het zelf.